We zijn door God verlaten (Blaise Pascal)

 

20 januari 2013

Niemand in de ruimte die zich bekommert om ons lot

Al spittend door de lijvige weekend-editie van de krant trekt een stilleven mijn aandacht. Tien mensen staan opgepakt in een ondergrondse trein: een snapshot van het leven van alle dag. Tien gewone mensen. Eentje met een koptelefoon over haar blond haar tapt driftig op een ipod of iphone. Zoekt ze een nieuwe hit, een nieuwe vriend of tikt ze een bericht aan haar geliefde? Ze lijkt helemaal in haar bezigheid op te gaan. Ze ziet en hoort niemand. Een ander wrijft over haar neus en leest een dik boek geklemd tussen haar mollige vingers. Met haar dikke bril lijkt ze een leergierig type. De mollige vingers verraden een Amerikaanse omvang. Een wat oudere man in een donkerblauwe regenjas tuurt in de verte. Zou het bovengronds regenen of is dit de enige jas die deze grijze muis heeft? Zijn gezicht is getekend door de sleur van zijn bestaan in de grote stad. Wat zal de dag brengen of wat heeft de dag hem gebracht? Hij oogt vermoeid. Is het door gebrek aan slaap of van het werk? Een jong verliefd donker stel schuurt hun wangen innig langs elkander. Het meisje oogt gelukkig en geniet met gesloten ogen. Is het een afscheid of een verzoening? Geluk of ongeluk? Een nieuwe ontluikende verliefdheid? Het intiem tafereel ontgaat volledig aan de struise blonde twintigster met plat weggetrokken kapsel. 

 

 

 

Ze houdt nonchalant een paal vast. Haar turkoois shawl rond haar hals is de enige kleur in haar beige verschijning. Haar stoïcijns stijf uiterlijk lijkt al even frigide als een ijspegel. Ze dagdroomt. Of luistert ze naar de muziek uit de oordopjes van haar ipod? Dreigt ze haar huis ontnomen te worden door de crisis? Is ze op weg naar haar ontslag of toch alleen maar naar huis, waar ze zal ontdooien onder de warmte van haar geliefde? Het zijn slechts tien van de miljarden mensen die de aarde onverstoord door het universum sleurt. Allen aan  hun lot overgelaten. Ze bekijken het maar. Niemand in de ruimte die zich bekommert om hun lot. Niemand die het iets kan schelen wat zich op die blauwe planeet afspeelt. Miljarden mensen, door God en alleman verlaten, suizen door de ruimte. Op elkaar aangewezen proberen ze er het beste van te maken: de ijspegel, de grijze muis, de verliefden.... Blaise Pascal verwoordde het in de 18e eeuw aldus. “...Wanneer ik heel het zwijgende heelal aanschouw en zie hoe de mens zonder inzicht als een verdoolde in deze uithoek van het universum aan zichzelf is overgelaten, zonder te weten wie hem daar heeft neergezet, wat hij er komt doen, wat er van hem zal worden als hij sterft, zonder in staat te zijn maar iets te weten, dan bevangt me een gevoel van ontzetting en het verbaast mij dat men niet vertwijfeld raakt door zo'n ellendige toestand...”.