Een kleine stap

 

De straten zijn nat en vies door regen en sneeuw. Vanuit mijn ooghoeken zie ik iemand in de verte uitbundig dansen in een plas. Het gaat onophoudelijk bijna bezeten door. Het lijkt alsof die iemand er het hoogste plezier in beleeft de schoenen en benen nat te spetteren, totdat ik naderbij kom. Want het plezier is eerder kwaadheid. Die iemand danst van kwaadheid. Kwaadheid voor de natte voeten. Kwaadheid voor de natte benen. Wat eerst een plas was is nu omgetoverd tot een modderpoel. Voeten en benen worden besmuikt met vieze spetters. Omstanders willen niet nat worden en lopen er met een grote boog omheen. Die iemand wordt alsmaar bozer dat het gespetter niet ophoudt en blijft stampvoetend tekeer gaan in de plas. Er lijkt geen einde aan te komen. Des te erger die iemand stampvoet des te modderig wordt de poel. Een kleine stap opzij zou voldoende zijn om zonder al dat gespetter vrolijk te kunnen door dansen. Maar die ene stap wil of kan die iemand niet zetten, zo gebiologeerd als die is door de plas. Handreikingen van welwillende omstanders op gevaar af zelf te worden besmuikt, worden met hevig gesticulerend handgebaar afgeweerd. Ik loop van het onverkwikkelijke schouwspel weg, hoofdschuddend dat een gevangene van zichzelf de kleine stap naar de vrijheid niet wil of kan zetten.