Panem et circenses

 

Vierdaagse

De ene loopt goed getraind met straffe tred. De andere hinkt en mankt en wil eigenlijk niet meer verder, wordt ondersteund door meelopers. Sommigen vallen op door hun fel gekleurde outfit, of dragen allerhande vreemdsoortige attributen op hoeden of wandelstokken en verlaten de sliert zodra voor hen voldoende geklapt is. Daar waar de sliert voorbijgetrokken is blijft een ravage achter als van een verslagen bataljon soldaten op haar terugtocht van een verloren veldslag. Halfvolle plastiek flesjes rollen doelloos in de wind, papier waarin het brood gewikkeld zat waait omhoog. Lege blikjes tollen in het rond. Zwarte bromvliegen zwermen rond half afgekloven rottende appels. Je glijdt uit over de achteloos weggegooide bananenschillen. Het stinkt naar poep en pies. Her en der ligt een plak kots als opgedroogde stille getuigen van nachtelijk zuipen. Een omwonende heeft er geen goed woord voor over “ze piesen en poepen daar waar ze kunnen. En arrogant zijn ze ook nog”. Here we come! Zo moet het ook gegaan zijn toen in de twaalfde eeuw een ongeordende bende kruisvaarders van dorp naar dorp trok. Alleen toen liepen ze ook nog eens in en uit de lemen huisjes op zoek naar eten, meisjes of vrouwen waarop ze hun driften konden botvieren. Na hun doortocht drek, pies en verkrachte kermende vrouwen achterlatend, in naam van de Heilige Vader die de tempel van Jeruzalem op de Arabieren wilde heroveren. In plaats daarvan zoekt de moderne vierdaagse kruisvaarder zijn vertier in Nijmeegse nachtelijke kroegen of kiest hij voor betaalde vleselijke genoegens van heftige doch korte duur. Panem et circenses is van alle tijden.