Middernachtzon
In bed parels zwetend van de hete sauna kwam ineens een felle zon boven de bergen van achter het gordijn tevoorschijn. Het leek wel de aankondiging van een nieuwe dag zo laat in de avond. Haar felle gloed spoedde ons terug in de kleren. Uitgelaten over deze onverwachte groet van de middernachtzon reden we de heuvel op die Raimo van de Nuorgam Lodge ons had aangewezen. De uitgestrekte toendra in het uiterste Noorden van Finmark lag in een vreemde schemer, levenloos in een immense stilte, terwijl een frisse wind straf over de gedrongen tengere berkenstammetjes scheerde. Alleen de weg die we opgereden waren verraadde enige menselijke aanwezigheid. Staande voor mijn slagschaduw die nimmer tevoren zo lang was geweest bekeek ik de dalende zon, die onder de poolcirkel al lang achter de einder verdwenen was en hier vierentwintig uur te zien is. Enige tijd later kwam nog een man aangelopen. Met gebaren wees ik naar dit fenomeen dat ik voor het eerst zou waarnemen. De hemel was vrijwel onbewolkt. De grijze toendra zuchtte zachtjes in de wind. In de verte kon een kraai de slaap niet vatten. De zon daalde pal noord, in een richting waar we haar thuis nimmer aantreffen. We bleven kijken, waren sprakeloos om de zon niet te storen tijdens haar langzame daling. Zoals een vliegtuig die een doorstart maakt bij een foute landing, won de zon weer langzaam hoogte, tergend langzaam op naar een volgend rondje voor een nieuwe doorstart vierentwintig uur later scherend over de einder op het noorden. Zo geeft de oude dag zonder knipoog van de nacht het stokje door aan de volgende. Voldaan reden we de heuvel af in een buitenaards landschap vol onwijs lange slagschaduwen van rondslingerende rotsblokken.