Koppen

 

Koppen zoals kinderen die tekenen. Een ovaal voor het gezicht, rondjes voor de ogen, een recht streepje voor de neus, een gebogen lijntje voor de mond en twee halve borden voor de oren. Het Gaanderij museum hing er vol mee. Niet door kinderen getekend maar door een hedendaagse Vlaamse schilder, Herman van Nazareth. Op de laatste dag van de tentoonstelling was hij er ook. Met zijn grijze haren die overliepen in zijn al even grijze baard over zijn verweerd gezicht haalde je hem er zo uit. Zijn koppen waren kunst. Koppen die als grote eieren het doek beheersten. Anonieme koppen zonder gezicht teruggebracht tot de essentie van een kindertekening. Somber en vaal ingekleurd als door algen verweerd graniet. Her en der maakte de kunstenaar een praatje met bezoekers die de indruk wekten hem al jaren te kennen of iets van zijn werk te begrijpen. Koppen waar ik zo achteloos aan voorbijliep, terwijl anderen omstandig wijzend en gesticulerend de diepe achtergronden of bedoelingen van de meester meenden te ontdekken. Alleen al de gedachte dat ik iets miste had voor mij iets frustrerend, iets confronterend. Je bent en blijft een 'artibeet', een artistieke sukkelaar die van kunst geen kaas gegeten heeft. Dat mijn moment op die dag nog zou komen was het verste van mijn gedachten. Ook ik zou gesticulerend en wijzend een werk becommentariëren. Mensen kwamen zelfs nieuwsgierig op me af. Het was een enorm groot werk dat bijna een gehele muur in beslag nam. Het waren allemaal aparte schilderijtjes van koppen opgesteld in rijen van tien. Waar had ik dit eerder gezien? Alhoewel allemaal verschillend kon je er als het ware families in ontdekken, families van gelijkaardige gezichten. Plotseling herinnerde ik het me weer. Het was mijn leermeester Kateman van de universiteit die jaren geleden getallenreeksen had vertaald in koppenreeksen. Ik haalde mijn echtgenote erbij. Ik wilde het haar uitleggen. Elk getal in de reeks stond voor een kenmerk van het gezicht: lengte van de neus, gebogen lijntje van de mond, grootte van de ogen, oren enz. Elke reeks karakteriseerde een bepaald object, bijvoorbeeld de vetzuursamenstelling van een olijfolie uit een bepaalde streek. En ja hoor. Olijfolies uit dezelfde streek behoorden tot de zelfde familie van gezichten. Het werd een wetenschappelijke publicatie. Ik trok mijn stoute schoenen aan en haalde de artiest erbij. Gesticulerend naar zijn koppen vertelde ik hem wat we jaren geleden gedaan hadden. Hoe zijn koppen een persoonlijke associatie hadden opgeroepen, een herkenning, een emotie, een herinnering. Dat is pas kunst. Iedereen ziet er het zijne in. “Want” zei de kunstenaar “ik schilderde gewoon koppen, en kon er niet mee ophouden”. Zo simpel is het. Een plaatje van mijn koppen wil hij krijgen. De mensen om me heen snapten absoluut niet waarover we het daarnet hadden en dropen gefrustreerd af.