Met de oratorianen onder de arm

 

Averbode, 14 maart 2019

De witheren van Averbode in hun wit habijt lijken wel verstilde pausen, weggelopen uit een schilderij van Caravaggio, die stapelgek werd van zijn loodhoudende schildersverf. Ook schrijvers die te vaak hun onwillige inspiratie zochten in het puntje van hun potlood, leden aan die ziekte. Een enkeling zoals ene Edith Sitwell ging van gekte in een lijkkist liggen om inspiratie op te doen. Inderdaad van alle kunstenaars blijken schrijvers degenen te zijn met de meeste psychopathologische aandoeningen, daarna komen schilders die hogere sferen opzochten door maniakaal gelik aan hun penseeltjes. Creativiteit leidt tot de hyperactiviteit van de zenuwen, wordt beweerd. Ik hou het maar bij potloden en penseeltjes. Met die gekke gedachte liep ik met mijn schrijfbroeder Yves over een beregend pad naar de uitgeverij van Averbode, waar de schrijver Ernest Claes ooit als puber de loden lettertjes weer in de juiste bakjes had klaargelegd voor het volgende drukwerk. Zou Averbode ons werk willen uitgeven, was de hamvraag. Aan puntjes van potloden had ik niet gezogen, ook niet aan penseeltjes of uit mijn duim. In een lijkkist of badkuip had ik niet gelegen zoals Agatha Christie placht te doen. Het zal allemaal afhangen van het ex cathedra van een witheer van achter zijn ondergesneeuwde bureau. Naast hem zijn pauselijk wit gewaad aan de kapstok voorbehouden voor plechtigheden, dat herinneringen opriep aan de zwarte toga’s in de muffe rookkamer van hoogleraren naast de aula. Witte rook of zwarte rook? Ik kan niet wachten.