25 januari 2011

 

Ook in mijn vorige leven geloofde ik niet in wedergeboorte

 

Voor velen is het vandaag een dag zoals elke ander. Een gewone dag zoals die gisteren was en zoals die morgen zal zijn. Maar niet voor stervelingen die vandaag – negen maanden na hun van sensueel genot kreunende en hijgende vader – onder het tierend gehijg van hun moeder, met een schreeuw om lucht happend op deze aardkloot geworpen zijn. Wat is de kans dat je dit overkomt? 1 op 10 met 1000 nullen, 1 op een 10 met 10 000 nullen dat juist negen maanden ervoor je vader en je moeder het deden? Dat jij als spermatozoïde zwemmend voor je leven de eicel, die er toevallig ook was, bereikte en wist binnen te dringen. Slechts één kans op 10 met hoeveel nullen? Maar al was de kans vooraf zo minuscuul klein, achteraf bezien was hij 100 percent, want je bent er. Je hebt het gered. Je bent wie je bent. Je hebt een lijf van vlees en bloed, en je wilt het niet meer afstaan. Je zult ervoor vechten totdat de dood erop volgt.

Wat is de kans dat een tollend opstijgend vliegtuig weer veilig op de grond komt? 1 op de 10 dat hij horizontaal neerkomt? 1 op 10 dat hij niet op zijn staart valt? 1 op 10 dat ie niet met de neus omlaag duikt? 1 op 10 dat de linker of rechtervleugel niet als een luciferstokje knakt op de grond? 1 op 10 dat ie niet in stukken uiteen spat? 1 op 10 dat ie eenmaal op de buik geen obstakel raakt? 1 op 10 dat ie niet in de brand vliegt. Alles bij elkaar dus 1 op 10 met zeven nullen. Een al bijna even minuscuul klein kansje als toen ik als spermatozoïde naar de eicel zwom en negen maanden later onder luid kabaal van mijn krijsende moeder uit haar schoot geworpen werd. In Pau werd ik herboren onder het luid kabaal van een glijdende Fokker 100 vol schreeuwende vrouwen. Mijn wedergeboorte. Ik ben vandaag vier geworden.