musical artificial intelligence

 

Ik weet niet meer hoe het kwam, maar ineens zat ik voorin in een immens tot de nok gevulde auditorium. Het was een geroezemoes vanjewelste in afwachting van een gevierd en begeesterd spreker. Niet minder dan mijn leermeester uit Seattle, overleden of niet, zou een lezing geven. De spanning was om te snijden tijdens het wachten op zijn optreden. En dan gebeurde het. Ineens was hij daar, groot, slank postuur. De zaal klapte. Zijn lange geblondeerde dikke haren vielen op zijn schouder, een vreemd gezicht, nauwelijks herkenbaar van vroeger. Ik keek mijn ogen uit. Was hij nu een serieuze wetenschapper, een artiest of beide? Zonder iets te zeggen trok hij enorme, fel gekleurde panelen met de vreemdste voorstellingen op het podium. Als ze er eenmaal stonden begon hij ze te herschikken, lijnen bij cirkels, cirkels bij hoorns, ellipsen, groen bij rood, blauw bij geel, zonder één woord. De zaal bekeek rumoerig hoe de opstelling vorderde en steeds weer anders werd. Was dit nu allemaal serieus of werden we voor de gek gehouden? Wel werkelijkheid was dat ik gevraagd werd om de voorstelling na afloop te becommentariëren. Een klus waarop ik niet zat te wachten. Zonder iets te zeggen ging de spreker tussen het publiek op de eerste rij zitten. Het licht werd gedimd. De panelen kwamen tot leven. Lijnen bewogen naar elkaar toe, vormden vlasschoven, cirkels zweefden in de lucht en werden grote bollen als zeepbellen bibberend totdat ze uiteenspatten.

 

Ik keek verbijsterd naar het spektakel. Wat zou ik daarover moeten nabeschouwen? Moesten we als wetenschappers trachten te ontcijferen hoe dit allemaal werkte, wat dit allemaal met ons vakgebied te maken had of juist er simpelweg van genieten. VR zou het leidmotief worden van mijn nabeschouwing na afloop. Hoe VR werkelijkheid kan worden. Ik stak van wal. Ik riep een virtuele Bach op. Het was voor mij ook de eerste keer, een experiment. Vraag me niet hoe ik dat voor mekaar kreeg. Vaag maar duidelijk zichtbaar verscheen Bach op het podium, imposant, levensecht tot aan zijn weelderige haardos toe. Wat een ervaring. Ik was sprakeloos. Hij was groter en vadsiger dan ik dacht. Hij zei niets. Hij had een klein geheimzinnig doosje bij zich en maakte het langzaam open. Een minuscuul orgeltje verscheen. Alles zat erop en eraan. En dan, dan speelde hij een van zijn mooiste fuga's. Wat een klank. Wat een zuiverheid. Moeten wij ons nu afvragen hoe een fuga in elkaar steekt, vroeg ik de aanwezigen. Hoe de thema's, dux en comes het van elkaar overnemen. Hoe dit mathematisch in elkaar steekt? Nee, we moeten gewoon genieten, de muziek op ons laten inwerken zonder geanalyseer. Laten we hetgeen we met geluid doen dan ook doen met de bewegende vormen van onze spreker. Tegelijk zou nog beter geweest zijn. De emotie telt, de belevenis. En wat een belevenis is dit geweest. Eenmaal wakker bleef het nog uren nazinderen in mijn hoofd.

 

Musical Intelligence: een fuga (hm?) van Bach en een verbluffende compositie van Vivaldi geschreven door een computer.