Oud seminarie van Mechelen

 

Mechelen, 24 november 2017

Grote vierkante gebouwen met een binnentuin omzoomd door een galerij. Architecten van kloosters hoefden er niet lang over na te denken. Ze haalden zo een sjabloon uit de la bij elke nieuwe opdracht. Ook het seminarie van Mechelen is zo’n monumentaal pand uit de achttiende eeuw. Een perfect symmetrisch vierkant belegd met grote vensters in de schaduw van de Sint Romboutskathedraal. Binnenin leidt een brede majestueuze marmeren trap naar de bovenverdieping. Je hoefde slechts je ogen te sluiten of je hoorde het ruisen van de habijten van de net getonsureerden in aanloop naar hun priesterschap. Jongens waren het nog, die de pech hadden gehad om de eerstgeboren zoon te zijn, want die werd aan de Kerk geschonken, zo wilde de traditie. Ik liep diagonaal door de tuin. Zwarte habijten lopen er niet meer te brevieren of stichtelijke boeken te lezen over hoeders van domme ongeletterde schapen. Ik kon nauwelijks mijn verbeelding in toom houden. Wat moet er hijgend gemasturbeerd geweest zijn daar achter die ramen, of zelfs de mannenliefde bedreven. Ik liep terug naar de grote refter waar ik geluncht had en dan naar boven, de marmeren trap op. De treden zijn nauwelijks uitgesleten. Ik liep langzaam verder door de kapel die geen kapel meer is maar een ordinaire archiefruimte met opgelijnde stellages vol dozen. De geur van brandend kaarsvet heeft plaats gemaakt voor de muffe lucht van perkament en oud papier. Voorzichtig opende ik de aangereikte archiefdozen als het tabernakel van heilige relikwieën. Mijn handen voelden droog bij het bladeren door het bijna vierhonderd jaar oude papier vol gepend met gekalligrafeerde Latijnse teksten, sommige ondertekend door de aartsbisschop zelf. Een enkel document is behangen met een verweerd zegeldoosje als een medaille voor bewezen diensten. Na afloop sloeg ik de zware buitenpoort achter me dicht. De heiligschennis van het tabernakel was voorbij. Mijn voyeurisme was verzadigd.