Kwartierstaat Leenaert
Grootvader Gustave had met zijn neef Jozef Vanneste een goed draaiende boekbinderij in de Veldstraat te Kortrijk. Naast het atelier lag het woonhuis, waar mijn moeder opgroeide. Mijn grootvader was klein van stuk maar een imposante en dominante verschijning. Hij leefde als een luidruchtige bon-vivant. Midden in de ochtend bonsden ze op de tussenmuur ten teken dat het tijd was voor soep. Een van de kinderen, Joseph was door multiple sclerose aan zijn stoel en later zijn bed gekluisterd. Het gezin droeg dit kruis met opmerkelijk gemak. Toen op het eind van de oorlog de geallieerden de stad op 26/3 en 21/7/1944 bombardeerden ging Gustave boven op een slaapkamer het schouwspel aanschouwen. Onderwijl werd de Koeiemarkt achter het huis volledig in puin gebombardeerd. “Hij wilde liever meteen dood dan in de kelder langzaam te versmachten” zei hij. Mijn ouders, die toen inwoonden bij mijn grootouders Vandeginste in de Passionistenlaan te Kortrijk, zochten zoals iedereen bescherming in de schuilkelders van “Toontje’s kerke” (St. Antoniuskerk). Later overnachtten ze tot aan de bevrijding bij tante Florida, een nicht van mijn vader in Heule.