gidsen gidsen

 

Zijn postuur had een beetje weg van Johnny Kraaykamp, de man die we ontmoetten na een niet al te lange rit door de heuvels op het 800 meter hoog plateau een zeventigtal kilometer ten zuiden van Burgos. De man had er niet zoveel zin in om ons in het kloostercomplex te verwelkomen, maar toen zich een gezin met twee volwassen dochters aanmeldde ging hij overstag. Hij wilde deze kans om indruk te maken bij die jonge meiden niet laten lopen. We waren in het onooglijk klein verscholen Covarrubias aangekomen waarvan de middeleeuwse authenticiteit door de vele winkeltjes met souvenirs en lokale producten is verpest. Zelfs de menukaart van de lokale tapasbar is veeltalig opgesteld waarbij verzwegen wordt dat het brood apart aangerekend wordt. Daarentegen moet de bezoeker van kerk, museum of klooster het doen met eentalig Spaans. Een laatste trekje van de Spaanse grandeur? Wellicht. Het gezin met de meisjes was een plaatje. Die ene met gitzwart glimmend lang haar over haar bruin gelaat, viel meteen op. Niet alleen omdat ze er beeldig uitzag, maar vooral omdat ze behoorlijk goed Engels sprak. Ze wilde de woorden van de gids voor ons wel vertalen. Met het vorderen van de rondleiding kreeg onze gids er meer schik in. Om de een of andere reden ontstond een klik. De vertaalster steeg ondertussen in de rang en pikorde van het gezin. Het gaf ook iets intiems, die vertaalster wiens pikzwart haar het gezicht van mijn echtgenote beroerde bij het fluisteren in haar oor. De gids die het kennelijk interessant vond om simultaan vertaald te worden, zocht ook contact met de vertaalster. Zijn gezicht verhulde niet hoezeer hij had gewenst in de schoenen van mijn echtgenote te staan. Bovendien... zoals in veel Spaanse musea was veel Vlaams werk te bewonderen, hetgeen toch wel enige spanning en interactie oproept wanneer blijkt dat Vlamingen in de groep zitten. Vlamingen, die bovendien ook nog eens blijk geven redelijk ingelezen te zijn.

Wat een verschil met de stuurse onaantrekkelijke dame in een ouderwets beige broekpak die ons rondleidde in een ijskoud museum in Leon. Met ons tweetjes en nog een jong stel had het best een geanimeerd bezoek kunnen worden. Edoch, ze sprak niet alleen geen woord Engels, maar ze sprak ook geen woord. Haar enige rol was kennelijk om elke zaal die we bezochten te ontsluiten, er het licht aan te doen, daarna het licht weer uit te doen, waarna ze de zaal achter ons weer op slot deed. Alles met een ongeïnteresseerde blik, zoals iemand die uren aan een stuk aan de lopende band dozen met koekjes vult. Elke poging tot contact, laat staan om een glimlach op haar gelaat te toveren was tevergeefs. Je hoorde alleen onze stappen weerklinken op de holle parketvloer. Als mijn echtgenote wat treuzelde en zich niet liet opjagen sprak het ongeduld boekdelen op haar gezicht. We begonnen ons ongemakkelijk te voelen. Bezoekers zijn hier niet welkom maar worden gedoogd. Hoeveel interessanter zou haar job niet geweest zijn wanneer ze probeerde met haar publiek in contact te komen, het Spaanse patrimonium aan de man te brengen. Hoeveel sneller zou haar werktijd niet voorbijvliegen. Hoeveel interessante nieuwe ontmoetingen zou ze niet opdoen? Was dit een uitzondering? Jammer genoeg niet. Stuursheid en arrogantie waren eerder de regel dan de uitzondering.