Liefde overstijgt oorlog

 

Blosseville 1917. Een jonge twintiger zit voor een houten barak en tuurt in de verte. Het is een van de vele barakken van het Belgische militaire hospitaal in Blosseville, uittorende op een hoog plateau dat uitkijkt op Rouen aan de overkant van de Seine. Hij is ver van zijn thuis in Zonnebeke, maar hier is het beter dan in de modder van het slagveld aan de IJzer bij Diksmuide. Hij heeft er twee schotwonden opgelopen. Hoe hem dat is overkomen is niet door overlevering bewaard gebleven. Zware artillerie werd door paarden voortgetrokken en deze jonge soldaat Henri, hoorde bij het zogenaamde “paardenvolk”. Zijn sporen zijn bewaard gebleven en hangen bij ons in de woonkamer als aandenken aan groteva. Buiten, zittend voor zijn barak, herstelt hij nu zadels en ander paardentuig. Zolang de oorlog bleef woeden was de weg terug naar huis afgesloten. Een jonge twintiger in de fleur van zijn leven wacht voor een barak totdat hij eindelijk de draad van zijn leven weer kan oppakken.

Slyps 1914. Een vader is op 'den hof' achtergebleven terwijl zijn vrouw met haar vier dochters gevlucht is voor het oorlogsgeweld in haar streek. Ze zijn aangekomen in Rouen. Zeker twee van hen vinden een baan in het Belgische militaire hospitaal, een Vlaamse oase tussen al het Frans om hen heen. Een van hen had thuis goed leren naaien, zoals het toen betaamde. Nu mocht ze versleten en afgedragen uniformen verstellen in Blosseville. Blijkbaar viel zij op Henri. Ze kwamen weliswaar niet uit hetzelfde dorp, maar roken beide naar het boerenleven, het land, de beesten. Ver van huis, in den vreemde, ontstond een idylle, een avontuur. Ze genoten van elkaars lichaam tot aan de orgastische euforie toe. Een sprankeltje geluk in de verder troosteloze wereld van kanonnen, geweld, verwoesting. Hun huwelijk kon niet wachten tot het einde van de oorlog dat maar niet in zicht kwam.