Wapenstilstand

 

Brugge, 11 november 2018

Ik weet het nu zeker. Mahler is mijn muziek niet. Ik ben nooit een fan van hem geweest maar de muziek-soep die hij componeerde sprak me gisteren in het concertgebouw van Brugge totaal niet aan. Die Duitse laat-romantiek vind ik sowieso maar niks. Ook de schilderkunst niet met zijn duistere classicistische taferelen van tempel ruïnes, halfblote godinnen en donkere landschappen. Het was eergisteren mijn eerste keer dat ik me aan Mahler waagde en meteen ook mijn laatste keer.

Maar wat het Nationaal orkest van België met het koor van het collegium vocale presteerde was fenomenaal: de wereldpremière van het War Requiem van de 43-jarige Annnelies van Parijs op een tekst van Dea Loher voor de gevallenen en slachtoffers van WO I. Muziek die me naar de keel greep, zo overweldigend, ook soms heel sereen stil of knerpend scherp als het slagveld vlak na de zoveelste slag met alweer zovele nutteloze gesneuvelden. De treurnis van de ongesneuvelde slachtoffers die met de herinneringen moesten voortleven van bloedende schoenen, rochelende vrienden, van schreeuwend inlopen op onzichtbare bajonetten. Groteva kon zijn herinneringen niet verwoorden, ze waren te gruwelijk om ze aan de oppervlakte te doen opborrelen. Dus zweeg hij, zoals de meesten die de apocalypse van de oorlog hadden overleefd. Hoe vaak moeten de afschrikwekkende klanken van dit orkest niet in zijn hoofd hebben gespeeld zonder enige klank uit zijn mond. Ik weet het niet. Nu, op de honderdste verjaardag dat de kanonnen zwegen, hoor ik hier in Brugge wat hij hoorde maar niet kon vertellen, zijn gruwel, zijn wanhoop, honger en walging, zijn pijn in de rood kleurende modder onder zijn gekwetste buik, zijn vertwijfeling hier ooit nog uit te komen.