Paus Joannes XXII wordt teruggefloten

 

Allerheiligen 1331. Op deze kerkelijke hoogdag zat de pauselijke kapel waar Paus Joannes XXII de plechtige heilige mis celebreerde bomvol. Op zulke hoogdagen verzorgde de paus het sermoen, ook deze keer. Toepasselijk voor deze hoogdag had hij heiligheid als onderwerp genomen, waarmee hij het debat over de aanschouwing van God, dat gesloten leek, oprakelde. Komt de visio beatifica meteen na de dood van de heilige of pas later bij het laatste oordeel. Joannes XXII pleitte geheel onverwacht en op eigen houtje voor het laatste. De monden van de aanwezigen vielen open. Zijn tegenstanders waaronder de fraticelli, een afgescheiden fractie van de franciscanen, verkneukelden zich. Het was een controversieel onderwerp waarover het concilie van Vienne (1311-12) zich onder zijn voorganger Clemens V had gebogen en de gevestigde opinie van een directe aanschouwing van God had bevestigd. Hoe kon Joannes XXII daar ineens afstand van nemen en zich scharen achter de mening van een Franse bisschop die een eeuw daarvoor door de Franse theologen in een spraakmakend proces was veroordeeld? In drie volgende sermoenen werkte hij zijn onderwerp verder uit: heiligheid kent twee stadia, de aanschouwing van de mens geworden Christus en daarna de volledige aanschouwing van God, Christus heeft hierbij een bemiddelende rol, lichaam en ziel worden herenigd bij de wederopstanding. In de plaats van het theologische debat te sussen, brak het nu in alle hevigheid uit, alhoewel de paus verklaarde als privaat persoon te hebben gesproken en niet als paus. Het maakte niet meer uit. Het gehele theologische framewerk van hemel en hel na de dood daverde op haar grondvesten. Aartsvaders werden te kust en te keur erbij gehaald om hun gelijk te halen. Koning Filips VI van Frankrijk dacht garen te kunnen spinnen bij het conflict en koos de zijde van de Parijse theologen. Op 19 december 1333 sommeerde hij alle Parijse godgeleerden bij hem te verschijnen in zijn kasteel van Vincennes waar ze de paus een publieke reprimande gaven. Dat de tijdelijke macht (koning) theologen had aangezet om de geestelijke macht (paus) te beconcurreren over een kerkelijke kwestie was ongehoord met verstrekkende gevolgen voor de toekomstige relatie tussen de Franse Kerk en de Staat. Kardinaal Jacques Fournier die hem als paus Benedictus XII zou opvolgen, bemiddelde waarop Joannes XXII de situatie niet verder liet escaleren. Hij liet zijn kardinalen in een consistorie weten dat hij over de heiligheid geen besluit genomen had en mocht blijken dat zijn opvattingen niet in overeenstemming waren met de Heilige Schrift, dan zou hij deze terugroepen. De rust was wedergekeerd. Op zijn sterfbed trok hij zijn beweringen over de heiligheid in. De zielen van de rechtvaardigen in de hemel bevinden zich meteen in het volle aanschijn van God.

Eenmaal tot Benedictus XII verkozen maakte de gewezen inquisiteur Jacques Fournier als gerenommeerde theoloog komaf met de opvattingen van zijn voorganger in een sermoen ter gelegenheid van het feest van de reiniging van de Heilige Maagd Maria van 1335. Na een consistorie over dit onderwerp publiceerde hij op 29 januari 1336 het dogma Benedictus Deus over de heiligheid samengevat in vier stellingen. Ieder die dit dogma verwierp was een ketter. De concilies van Florence (1439-1443) en Trente (1545-1563) bevestigden dit dogma. Het eeuwige oordeel over een ziel wordt meteen na de dood geveld. Onze ziel is gewaarschuwd.