Kwartierstaat Vandeginste
Mijn grootvader was een zelfstandige kleermaker die kostuums maakte voor een kleermaker uit Moeskroen. Vlak voor het uitbreken van WO I huwde hij 33 jaar oud met Idalia Deryckere die 8 jaar jonger was dan hij. Mijn grootvader was gedurende de gehele oorlog bij zijn gezin thuis. Wel is er een incident bekend waarbij terugtrekkende Duitsers een gasgranaat in hun keldergat lieten vallen. Tot 20 december 1932 heeft het gezin gewoond in de Gulden Sporenlaan 45 te Kortrijk. Daarna verhuisden ze naar het huis dat ze hadden laten bouwen aan de Passionistenlaan 23 te Kortrijk. Aan de achterkant van dit vrij grote huis was het atelier van mijn grootvader met zijn ‘tafelier’ waarop hij in kleermakerszit kostuumpanden aan elkaar naaide. Mijn grootmoeder hielp hem met het stik- en strijkwerk. Hoewel het huis langs de spoorlijn Kortrijk-Brussel lag is het onbeschadigd uit WO II gekomen. Mijn grootvader had een grote collectie stenen pijpen (lang met licht gebogen steel). De ene pijp koelde af terwijl hij de andere pijp rookte. In die tijd werd ook pruimtabak gekauwd. Hij was altijd aan het werk en zei niet veel. Mijn grootvader las dagelijks een pagina uit een kerkelijk boekje, een soort missaal 'De navolging van Christus'. Hij stak een speld in de zijkant tussen de bladeren van het boekje en las dan de passage die op die pagina stond. Hij geloofde dat die passage dan sloeg op hetgeen die dag zou gebeuren. Hij was ook een groot liefhebber van de 'belcanto', het mooi zingen van opera aria's. Op iedere zondagnamiddag stemde hij af op radio Brussel voor het beluisteren van zijn favoriete muziek. Tussendoor luisterde hij naar zijn 75-toeren platen gemaakt van was. Hij speelde ze af op een grammofoon, een staand meubel met aan de voorkant twee deurtjes waaruit de muziek kwam. Met een wrang wond hij een veer op die dan op haar beurt de draaitafel deed draaien. Een scherpe ijzeren naald aan het uiteinde van de pick-up arm kraste over de draaiende plaat. Vandaar werd het geluid mechanisch doorgegeven naar een holle buis die uitkwam in de ruimte achter de twee deurtjes. Gebiologeerd heb ik naar dit staaltje van techniek gekeken en is aldus mijn prille liefde voor de klassieke muziek opgewekt.
In 1955 kreeg mijn grootvader een hersenbloeding of infarct. Ik was toen 12 jaar. Hij was al eens eerder ‘gevallen’ in de Pluimstraat. Hierdoor was hij voor de helft verlamd en aan het bed gekluisterd dat naar de woonkamer was verhuisd. Ik herinner mij nog zijn scheve mond, zijn overlijden en begrafenis.