The oratory of London

 

London, 18 oktober 2016, 3 p.m.

Brompton Road ziet zwart van het volk. Vanaf Harrods, de kathedraal van het consumentisme, loop ik in mijn eentje richting The Oratory, amper een paar honderd meter verder. Dubbeldekkers en taxi’s slalommen door de straat. Haastige lieden met de blik op hun iphone ontwijken me op het laatste nippertje. Een cosmopolietgevoel welt in me op zo dicht in het oog van de consumentische storm. Waarover ik zoveel gelezen heb wordt nu werkelijkheid. De koepel van de barokke kerk van het Oratorium komt in zicht. Zou de Kerk open zijn? Zou ik er een Father kunnen spreken? Ik popel van ongeduld en versnel mijn tred. OPEN vermeldt het bord aan het hek. Ik haal opgelucht adem, loop de brede treden op, laat de hoge deur op mij inwerken en stap naar binnen. Wauw. Hier heeft Faber de mis gelezen, biecht gehoord, de communie uitgedeeld. Boven het hoofdaltaar hangt een doek met Neri in extase, ook in de linker zijbeuk hangt zo'n schilderij. De missen worden nog steeds met de rug naar het kerkvolk gelezen. Biechtstoelen flankeren de muren van de kerk als hoeders van volmaakte berouw. Rechts hangt een schilderij van Newman. Na vragen vind ik een vloergemetselde gedenksteen van Faber. In het geniep klik ik een paar foto's en druk een folder achterover met de activiteiten van de maand. Nu nog een Father vinden. Ik loop naar de oratoriumgebouwen die tegenaan de linkerkant van de kerk leunen en een plein vormen. Geparkeerde auto's verraden enige activiteit. Een man in donker pak, zwarte tas onder de arm op weg naar de voordeur, is mijn kans. Ik glip mee naar binnen en doe mijn verhaal. Het werkt. Een Father zal me te woord staan. Via een lange corridor die me aan mijn collegetijd doet denken, word ik eerst naar een spreekkamer geleid, die even later verruild wordt voor een salon met bankstel en fauteuils. Of de open (gas)haard aangestoken moet worden, wordt aangedrongen. Van mijn a propos gebracht vraag ik me af waaraan ik die upgrade naar business class te danken heb en begin me op mijn ongemak te voelen voor zoveel egards. Waar ben ik toch terechtgekomen op deze zonnige namiddag in hartje Londen? Je zou alleen al daarvoor een boek schrijven. Tekeningen van het oude Rome versieren de wanden. Er hangt ook een oude pentekening van de kerk. Ik klik en ga zitten in een van de ruime clubs totdat ik ineens oog in oog sta met een Father die met ruisende soutane binnengelopen was. Het was eerder een schrijden dan een lopen. Ze zijn met zijn negenen, die zo door de gangen schrijden. Hij kent het Huis van Maastricht maar Tilburg zegt hem niets. In Oxford komt een derde huis. Nee, de Franse Bérullianen vormen een aparte groep, waarmee ze geen contacten onderhouden. Ze staan ook buiten de confederatie. Die brief van Gezelle aan Faber zou wel eens in hun archief kunnen liggen. Ik zal hem de details sturen. Zijn verhaal wordt wat ongemakkelijk als ik vraag naar het verschil met pastorieën waar priesters ook samen wonen. Een onthutsend 'eigenlijk is er geen verschil' doet me even slikken. De Kerk is tot op het bot op haar retour, zoveel is wel duidelijk. Als Father Rupert McHardy op zijn horloge kijkt sluit ik af, bedank hem en neem afscheid. Terug in de buitenlucht zie ik een standbeeld van Newman, wiens nalatenschap in de UK toch erg magertjes blijkt te zijn.

Terug in Harrods bewonder ik de majestueuze Egyptische roltrap, een realisatie van de eigenaar Mohammed Al Fayed, het moderne gebedshuis van het consumentisme dat volop floreert.