Mu.ZEE

 

Oostendenaars zijn wel te porren voor een gratis bekertje koffie met slagroomtaart. De gehele straat voor het museum was overbevolkt met een dof pratende door elkaar krioelende mensenmassa. De ene drommend om vooral zijn stuk taart niet te missen. De andere met in de ene hand een slagroomtaart en in de andere hand een plastic beker met koffie, op zoek naar een zitplekje onder de tent. Sommigen die de ruimte van de hal in het museum opzochten werden prompt teruggestuurd en liepen op tegen diegenen die alsnog naar binnen wilden. Beide stromen met de armen omhoog om de koffie en taart veilig over te brengen. Er waren er die de slagroom van hun vingers aflikten of hun in koffie gedrenkte taart ergens achterlieten om een vers stuk te halen. Het tafereel leek wel op Ensor's doek “Muziek in de Vlaanderenstraat (1891)” dat ineens tot leven gekomen was. Eenmaal binnen was de drukte niet minder. De betekenis van de ezel in het Ensoriaans tafereel van de tot aan het plafond opgetaste maskers en poppen van Ensor, kon ik maar niet bevatten.

Wie schetst mijn verbazing wanneer ik tegen een verzameling doodsbrieven aanliep die Ensor heeft verzameld, een maniakaal trekje van hem. Mijn 'kunst-dag' kon niet meer stuk. Eerst viel mijn oog op een brief met de naam Dispersyn, de naam van mijn grootmoeder. Alsof dit niet genoeg was, lag er een tweede brief, van de vader van de eerste en daarna nog een brief van zijn vrouw. Zou Ensor een band gehad hebben met de goudsmid Dispersyn uit Oostende? Er wellicht juwelen gekocht hebben, waardoor de familie hem een doodsbericht gestuurd had? Later vond ik dat er inderdaad een “huis Dispersyn” geweest is die de pen geleverd heeft waarmee Leopold II het gulden boek gesigneerd heeft bij de eerste steen legging van een nieuw havendok.