was ik maar een cello

 

Amsterdam, 12 december 2016

Het drizzelt als we naar de gashouder lopen waar we eerst wat zullen eten vooraleer de rek- en strekoefeningen van lenige dansers en danseressen van het NDT te bewonderen. Eerlijk gezegd interesseert me de minimalistische muziek van Philip Glass meer. Voor het eerst zal ik zijn muziek niet in mijn eentje via de oordopjes beluisteren, maar in levende lijve uitgevoerd zien. De gashouder met zijn bovenmenselijke maten, ooit de grootste van Europa, is adembenemend: een diameter van meer dan vijftig meter, iets meer dan veertien meter hoog, maar liefst 33.000 kubieke meter! Het blijft fascineren ook de tweede keer. Ooit ademde deze tank langzaam in en uit op het trage tempo van de gasdruk. 

Zonder muziek is de toon meteen gezet. Donkere figuren brengen de gehaaste balletgangers met langzame Tai Chi bewegingen tot rust. Er wordt gedempt gepraat in de half verduisterde cultuurtempel. Slow living, slow food, slow eating, slow sleeping, slow sexing (dubbel tarief), slow driving (niet aan mij besteed), slow walking, slow motion, slow music, slow dancing, voer voor de huidige haastige mens. Ik schakel over op slow watching en staar naar de vier desolate stoeltjes in de verte van waaruit straks de muziek zal losbarsten. De allerlaatste binnenkomers remmen hun gehaaste pas af alsof ze in een plas water zijn beland terwijl vier dames hun desolate stoeltjes innemen. Welke man zou niet jaloers zijn op de knusse plek van de cello tussen de zweterige benen van een donkere schone. Het geluid is Philip Glass ten voeten uit. Ik wist niet dat minimale muziek zo'n hard werken betekende voor vier dames. De cello krijst van plezier. De zachte benen rond zijn stijf middel voelen lekker warm. De Tai Chi gaat over in acrobatische duetten. De cello beweegt ritmisch mee. Vingers bespelen zijn gevoelige snaren. Wat is het toch heerlijk om cello te mogen zijn. Het ritme wordt staccato. Tien zwarte gedaantes zetten een reidans in. Het geluid zwelt aan. Als de cello het maar houdt onder de zware streken op zijn snaren. Hij bonkt op de schoot van de donkere schone. Haar zoute zweetdruppels vallen op zijn houterige huid. Haar hoofd schudt heen en weer met de sensuele rode lippen half open. Haar lijf beukt en zwoegt. Hij houdt het niet meer en komt in de hoogste octaven tot een crescendo. De reidansers zijn gevloerd en komen met hem op adem. Zij legt haar strijkstok het zwijgen op. Even is het stil, het schokken is voorbij. De strijkstok streelt voorzichtig zijn snaren. Een Tai Chi duet beweegt traag over de langzame klanken. Alles komt tot rust. Het licht dempt tot donker. Het applaus doet het donker fel oplichten. Ik word in de werkelijkheid van de grote ruimte teruggeworpen. De celliste strijkt haar kleren in de plooi en neemt het applaus met de dansers in ontvangst. De cello blijft beteuterd alleen achter bij haar stoeltje. Ik sta op en vertrek. De drizzel is overgegaan in regen. Was ik maar een cello.