Swaab ontmoet Augustinus

 

Het verschil tussen een mens en een dier is dat een mens zich zorgen maakt over zijn 'zijn' op zoek naar zijn ziel

Swaab verkondigt het alom: 'We zijn ons brein'. Prima. Maar, wat nu als het brein opgehouden is te 'zijn' terwijl het lichaam er nog 'is', nog leeft. Is dan ons 'mens zijn' uit ons lichaam verdwenen? En als het brein weg is uit de hersenen, maken dan de hersenen zich geen zorgen meer over het 'zijn'. Over hoe het leven vorm te geven. Waar blijft dan het verschil met een dier? En wat heeft dit te maken met de ziel?

Augustinus predikte het al vele eeuwen geleden. De ziel 'is' omdat we die zoeken. Zolang we zoeken blijft onze ziel bestaan. Anders zou die niet gezocht worden. En nu het brein. Als het brein uit de hersenen is geslagen houdt het zoeken naar de ziel op en zo bezien zou de ziel er niet meer zijn. Is ze dan opgehouden te bestaan? Is het lichaam dan zielloos? Of zijn de hersenen zich niet bewust dat ze er nog is? Zodat ze er weer is, mocht het brein uit haar coma ontwaken, mocht het brein opnieuw zetelen in de hersenen, wordt er dan een nieuwe ziel ingeblazen? Wanneer blijkt dat het karakter (het zijn) van de ontwaakte niet meer hetzelfde is, zijn brein als het ware veranderd is, heeft hij dan een nieuwe ziel?

En wat als het brein niet plots maar langzaam de hersenen verlaat. Als de zoektocht naar de ziel verslapt. Als de zorgen om het zijn vervaagt en uiteindelijk wegvalt. Ja dan... dan houdt het 'mens zijn' langzaam op. Dan verlaat de ziel langzamerhand het zieltogend lichaam dat blijft lopen, bewegen, eten, drinken, praten, slapen, kijken, luisteren, kortom blijft leven, zelfs dan nog wanneer het lichaam zielloos achtergelaten is, totdat.... ja totdat de hersenen er ook mee ophouden. Aldus raken sommigen hun ziel kwijt voordat ze sterven. Het laatste oordeel over hun ziel is dan reeds geveld, want zonder brein is geen zondig lichaam en dus geen zonde. Zijn brein en ziel dan een synoniem voor hetzelfde? Ontmoeten Augustinus en Swaab hier elkaar? Het begint erop te gelijken. We zijn dus helemaal niet ons brein, maar 'We zijn onze ziel'.