Minder dan een insect in een lokdoosje
Honderden jaren waren ze uit het straatbeeld verdwenen, de schichtige pestmeesters met hun krijsende ratels. Maar nu zijn ze er weer. Niet meer in hun zwarte lange pijen en hun met kruiden gevulde maskers op hun kop als een uit de kluiten gewassen pinguïnsnavel, maar ingepakt in luchtdichte blauwe pakken, hun hoofd onzichtbaar verborgen onder een astronautenhelm. Het beeld is al even afschrikwekkend als toen. Als de pinguïnbekken in je dorp of straat verschenen wist je hoe laat het was. De zwarte dood waarde rond. Een buur werd in het holst van de nacht afgevoerd naar het pesthuis, en binnenkort was je wellicht zelf aan de beurt. De schrik sloeg je om het hart. Niemand die zich nog in jouw omgeving durfde te vertonen. Je werd letterlijk gemeden als de pest. En … nu? Nu, met een beetje koorts uit West-Afrika terugkomen en je wordt door buitenaardse wezens in de kladden gevat, met sirenes afgevoerd en in het ebolahuis geworpen. Je woning wordt ontsmet, je gezin en medereizigers gaan in quarantaine. Je bent nog minder dan een insect in een lokdoosje. Zelfs zonder koorts ben je al verdacht en wordt je gemeden als …. . Sommigen willen zelfs zover gaan en de grenzen van het land sluiten. Je komt er niet meer in of uit. De wereld als 'global village' op zijn best. We halen de stadsbruggen op. De paniek van eeuwen geleden wordt ineens onze paniek van vandaag. Abstractie wordt realiteit. Plots voelen we wat onze verre voorouders moeten gevoeld hebben, hun angsten, hun onzekerheden, hun machteloosheid. Best raar. Voorlopig is een vliegveld een no go zone, want virussen vliegen van zuid naar noord omdat ze soms in het zuiden en soms in het noorden willen zijn.