alfa en bèta mannetjes kijken in elkaars ziel

 

balletjeballetje spelen

Een bèta-mannetje en alfa-mannetje lopen elkaar toevallig tegen het lijf.

Het alfa-mannetje vraagt 'wil je even in mijn ziel kijken?' Het bèta-mannetje kijkt in zijn ziel.

'Wat zie je?'

'Een alfa-ziel,' zegt het bèta-mannetje.

'Mag ik ook in jouw ziel kijken?' vraagt het alfa-mannetje.

'Nee,' zegt het bèta-mannetje, 'je mag niet in mijn ziel kijken.'

'Jammer,' zegt het alfa-mannetje, 'want ik wou graag een bèta-mannetje zijn. Zullen we ruilen?'

'Dat treft,' zegt het bèta-mannetje, 'want ik wilde ook altijd al een alfa-mannetje zijn.'

Nadat ze geruild hebben vraagt het alfa-mannetje, 'wil je even in mijn ziel kijken? Wat zie je?'

'Een bèta-ziel,' zegt het bèta-mannetje.

'Dan heb jij een alfa ziel,' zegt het alfa-mannetje.

'Dus de zielen zijn niet geruild,' zegt het bèta-mannetje.

'jij zegt het,' zegt het alfa-mannetje,' rekenen is niet mijn sterkste vak.'

'Dan doen we alles overnieuw,' zegt het bèta-mannetje.

Nadat ze geruild hebben vraagt het alfa-mannetje opnieuw, 'wil je even in mijn ziel kijken? Wat zie je?' 

'Een alfa-ziel,' zegt het bèta-mannetje.

'Hoe kan dat? Zijn de zielen dan wel steeds omgewisseld?' vraagt het alfa-mannetje. 'Toen we elkaar tegenkwamen had ik een alfa-ziel, na de eerste ruil een bèta-ziel en nu weer een alfa-ziel.'

'Weet je,' zegt het bèta-mannetje,' dat zijn nu net dingen die alleen alfa-mannetjes zich afvragen.'