Poppenkoppensnellers
Poppenkoppensnellers
De Sarma, L' Innovation, Le Grand-Bazar. Deze warenhuizen zijn reeds lang uit het straatbeeld van Vlaanderen verdwenen. De eerste was min of meer gericht op de sukkelaars, een echte no-go zone voor mij. De tweede was voor het betere volk en de laatste zat er tussenin. Ik vond het gebouw van de Grand-Bazar foeilelijk met haar strakke façade van witte badkamertegels zonder ramen met plat dak, gelegen op de hoek van de Markt van Kortrijk, diametraal tegenover het statige stadhuis gebeiteld in Brabantse gotiek. In de zestiger jaren was alles gepermitteerd kennelijk, ook in Vlaanderen. Men verbaasde zich nergens meer over, zelfs niet over megalomane bouwsels. Maar na de zonde komt berouw. Zodoende ging de sloopkogel door de witte kolos. Poppenkarkassen rolden over straat alsof het gebouw met man en muis in een klap vergaan was. Mensen snelden toe om te redden wat nog te redden viel. Anderen gaven de onfortuinlijke poppen een schop achterna in koele woede over het verlies van hun baan. Hulpvaardige verkoopsters, ijverige baliemedewerksters, dienstvaardige inpaksters en nauwgezette kassières ontpopten zich tot hardvochtige poppenkoppensnellers. Slaan, schoppen, trekken, armen uit de kom draaien, knieën breken, alles was toegestaan. Restanten van koppen, armen, benen en rompen lagen verspreid over de grond als opengereten kadavers. De hele stad was geschandaliseerd over dit afzichtelijk schouwspel van volksvermaak en volkswoede.
Wie schetst mijn verbazing een halve eeuw later? Ook koppen van vlees en bloed kunnen rollen. Eerst werd ergens in een Amsterdamse straat een romp zonder kop gevonden en een dag later een kop zonder romp, zomaar afgehakt en pardoes achtergelaten op de vensterbank van een foute herberg. Als dat geen nieuws is, zelfs in een land waar burgemeesters met de dood bedreigd worden.