fools day 2017

 

Zevekote, een kerk omringd door een honderdtal huizen in het midden van het West-Vlaamse boerenland in de polder. Nooit gebeurt er wat of het zou moeten zijn dat alweer iemand doodgegaan is of zijn geboortedorp heeft verruild voor het vertier van de stad. Er zijn meer beesten dan mensen, honden en katten niet meegerekend. Stadsmensen houden niet van de mestgeur op het land. Als ze konden verplichten ze de koeien om hun flatsen op stal uit hun strontgat te laten lopen. Sommigen willen ze zelfs helemaal uit het land verjagen. Beesten horen te verpieteren in een hok waarin ze net passen, ver uit het zicht. Kijk maar naar de megastallen vol varkens met afgeknipte krulstaarten, waarvan onze kleinkinderen niet eens meer weten dat een varken zoiets heeft als een krulstaart. Hun mest wordt afgemeten, opgetekend en afgevoerd naar een verwerker die de mest omzet in kunstmest, ja je leest het goed, naar kunstmest. Liters salpeterzuur zijn ervoor nodig, een sterk goedje dat vanuit een tankwagen in een reservoir overgepompt wordt, zomaar ergens op het boerenland, ver weg van de vieze chemiereuzen langs de Schelde. De buitenmens voelt zich veilig. Geen schoorsteen in de lucht. Geen gevaar voor explosies, giftige gaswolken, totdat de buitenmens ineens uit zijn huis verdreven wordt omdat het reservoir lek gevreten is. Hoezo giftige gaswolk? Ja, mensen, ik zou maar zorgen dat ik gauw weg kwam. Okergele nitreuze dampen nog erger dan de groene gasgranaten uit de eerste oorlog waaien over het dorp. Iedereen moet zo snel mogelijk weg, alles uit zijn handen laten vallen, uit het bad springen en snel de kleren aan als een betrapt liefdespaar. Ganzen die op de bruine wolk botsen vallen kermend met verbrande longen uit de lucht. Koeien op het land spuwen loeiend van de pijn hun vier magen leeg. Jong groen in de moestuinen schrompelt ineen tot afzichtelijk bruin onkruid. Konijnen lossen op in het goedje dat hun hol is binnengestroomd. De luchten kleuren bruingeel. Ogen tranen zuur. Kozijnen van ramen en deuren worden dof en verbladderen. Carburateurs van vluchtende wagens versmachten terwijl roest hun cilinders doet vastlopen. Vissen springen uit het verzuurde water met verkoolde kieuwen. De apocalyps is totaal. Jeetje, de wolk wordt bestreden met water. Nu regent het bruine druppels puur salpeterzuur. Dakgoten worden zo lek als een vergiet. De was aan de waslijnen zit vol zwart omrande gaten. Druppels branden sissend roestplekken in patserige autokoetsen. Het gebeurde allemaal in Zevekote, een dorp dat zich veilig waande ver van de chemiereuzen aan de Schelde.