Fineerlaagje
Een beest suggereert een zekere ongetemdheid, een wildheid dat een normaal dier niet heeft, laat staan een dier met rede zoals de mens. Sommige filosofen beweren inderdaad dat de mens niet meer is dan een dier met een fineerlaag, een dun laagje vernis dat zijn oerdriften onderdrukt. Kortom we zijn niet hoger dan een dier maar dier onder de dieren. Met dat verschil dat het fineerlaagje dit mensendier behoorlijk parten speelt. Zijn mogelijkheid om in de toekomst te kijken maakt hem onzeker, ongelukkig en bang voor de dood. Gevoelens die gewone dieren niet kennen. Moeten we dan zo blij zijn met ons fineerlaagje? We mediteren ons suf en bereiken nooit de lenigheid van een mooie hengst, leeuw of tijger, zelfs niet van een kat. We sloven ons uit, werken ons te pletter voor onze dagelijkse kost, vinden geen nachtrust, houden het beest in ons getemd en piekeren ons suf over ons eventuele bestaan na onze dood. Allemaal dingen die dieren niet doen. Sommige filosofen beweren zelfs dat we niet eens een volwaardig dier zijn maar juist een ziek dier! Waar blijven wij dan met onze superieure gedachte dat we het topstuk van de schepping zijn? Heeft ons fineerlaagje ons niet verlaagd tot een tobbende kneus, die zich niet kan verenigen met het simpele feit dat hij leeft, maar wil weten waarom hij leeft, waar hij vandaan komt, wie zijn schepper is, hoe het heelal er uitziet, de natuur in elkaar steekt. Alleen maar vragen, vragen en nog eens vragen met als antwoord de oneindige onwetendheid van een lamlendig ziek dier.