De rivier

 

Ook door de volwassenheid heen stroomt de rivier van mijn jeugd

Frans Depeuter, schrijver

 

Het was voor mij de gewoonste zaak van de wereld dat de Golden River op een steenworp van mijn ouderlijk huis in Kortrijk door de stad meanderde. Ik kon me de saaiheid van een stad zonder bruggen, kaden en schepen niet voorstellen. Elke dag zag de rivier er weer anders uit net zoals het weer ook elke dag verandert. Ofwel zwol hij aan tot een woeste stroom ofwel kroop hij terug in zijn schulp en kromp tot een lusteloze beek. Een rivier leeft. De ene keer stroomt het snelle water over het jaagpad onder de bruggen. De andere keer is het water niet vooruit te branden en staat het zo laag dat de drek uitspugende rioolgaten er bovenuit komen. Vaak bleef ik kijken naar de voorbij varende schepen. Sommige lagen zo diep dat ze elk moment konden zinken. Andere lagen zo hoog dat ze amper onder de bruggen pasten. Hun schroef zag je lusteloos ronddraaien. Zelfs met het dak van de houten stuurhut weggehaald en de zijkanten neergeklapt moest de schipper het schip zorgvuldig naar het midden van de rivier loodsen en met ingetrokken hoofd de brug passeren. Soms kwam een houten trekschuit voorbij met vooraan een enorme helmstok voor het boegroer.

De rivier neemt en geeft. Op gezette tijden nam de rivier het leven van levensmoeë lieden en gaf ze hen de eeuwige rust. 'Drie keer was ie terug omhoog gekomen, vooraleer definitief onder water te verdwijnen,' hoorde ik dan omstanders fluisteren. Sommige hingen een steen om hun hals om een lange agonie te vermijden. De rivier als blauwdruk van het einde van een overbodig bestaan, een opbollende drijvende zak met een afgedankte kat of hond. De rivier als bron van plezier, als we platte steentjes als een hink-stap-springer over het wateroppervlak naar de overkant lieten springen. De rivier als booswicht wanneer ze meedogenloos een auto met vier kinderen verzwolg en naar de bodem trok. De Golden River die zo vervuild was dat alle leven er uit verdwenen was.