Terug tot stof en as

 

Vier mannen, twee katholieken en twee moslims. Alle vier staan ze oog in oog met de dood. Twee onder dwang, twee op eigen verzoek. De twee katholieken zijn Vlaamse doofstomme tweelingbroers. Het zijn zestigers, gezond maar raken in toenemende mate blind. De twee moslims zijn jeugdige Teheraanse vrienden. Met hun scooter hebben ze iemand op straat beroofd. Niet meer dan vijftig Euro was hun buit. Zij moeten dood. De tweeling mag dood. Hun lijden is ondragelijk en ze verheugen zich op hun nakende laatste dag. Met “thumbs up” brengt een spuitje hen in slaap op weg naar hun verlossing. Vredig thuis, in alle sereniteit. Hun dood gaat de gehele wereld rond.

De twee vrienden worden naar een marktplein in Teheran geleid. Een diabolische hijskraan met twee galgen wacht een macabere taak. De menigte joelt. Gesluierde vrouwen krijsen en bedekken hun ogen. Een van de veroordeelden legt zijn hoofd op de schouder van zijn gemaskerde beul. Op zijn beurt legt de beul zijn arm om de schouder van de onfortuinlijke. Het verbijsterende en fascinerende beeld van de wanhopige man, getroost door zijn beul, gaat over de gehele wereld. Zijn publieke doodsangst wordt bekeken door duizenden ogen, ook de mijne. Twee katholieke mannen die dood wilden en twee moslim vrienden die dood moesten zijn wereldnieuws De eindbestemming van de vier mannen is dezelfde. “Uit stof en as zijt gij geboren en tot stof en as zult gij wederkeren”. Er rest straks niets meer dan een minuscuul klein hoopje zwart poeder in deze door God en alleman verlaten uithoek van het universum.