Schuilen voor de bommen
Kortrijk ging zwaar gebukt onder de Engelse bombardementen van 26/3 en 21/7/1944 op het spooremplacement van de Duitsers. Vanaf de grote hoogte waarop de bommenwerpers hun bommen losten was van precisie weinig sprake, waardoor soms grote stukken van de stad meegenomen werden. Veel inwoners van Kortrijk vonden de nachten te onveilig en zochten daarom hun heil in de dorpen rond de stad. Ook Ilda overnachtte 's avonds buiten Kortrijk bij Margriet Christiaans te Stasegem, langs de vaart Kortrijk-Bossuyt. Vaak moest ik als kleuter op zondag te voet met haar mee heen en terug naar Stasegem. Ilda en Maria kenden het gezin Christiaans al van in de jaren dertig toen Margriet en Maria er allebei over dachten om in te treden in het klooster van de zusters Passionisten. Moeder Christiaans had toen een oogje laten vallen op Ilda's zoon Albrecht voor haar dochter.
Mijn grootvader Edgard bleef al die tijd gewoon alleen thuis achter in Kortrijk. Maria zat toen als non in Tienen en mijn inwonende ouders schuilden bij groot alarm met mij in de kelder van de Sint Antoniuskerk om de hoek en overnachtten bij een nicht in Heule. Ze wachtten daarna het einde van de oorlog af in Dottenijs. Op 7 november 1944 trof Ilda het levenloze lichaampje aan van mijn 3 weken oud broertje Ignaas, die aan wiegendood gestorven was. Mijn moeder zocht de oorzaak in de angsten die ze geleden had in die kerkkelder tijdens haar zwangerschap. Het huis aan de Passionistenlaan kwam ongeschonden uit de oorlog.